Skip to content

De Amersfoorters van Kamp Haaren
In de archieven van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in Den Bosch wordt een lijst bewaard met de namen van de ‘Amersfoorters’. Zij vormden een bijzondere groep gevangenen in Kamp Haaren. Dit kamp werd in eerste instantie als een Gijzelaarsgevangenis ingericht en later, zoals het officieel in de taal van de Duitse bezetter heette, een ‘Polizei- und Untersuchungsgefängnis’. Omdat mijn vader één van deze ‘Amersfoorters’ was, had ondergetekende een speciale belangstelling voor deze groep gevangenen, die naast de gijzelaars en andere gevangenen in Kamp Haaren gedetineerd werden.

‘Amersfoorters’, zo genoemd omdat ze oorspronkelijk allen afkomstig waren uit het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA), beter bekend als ́Kamp Amersfoort ́. Ze werden in het Groot-Seminarie te Haaren als dwangarbeiders te werk gesteld. Ze vormden het zogenaamde ‘Arbeitskommando’ dat het Kamp gereed maakte voor de ontvangst van de Indische gijzelaars en later de preventieve gijzelaars, en om het Kamp huishoudelijk en administratief draaiende te houden. Ze waren allen geselecteerd vanwege hun beroep of specifieke capaciteit. Ze verrichten in Kamp Haaren werkzaamheden als schoenmaker, kleermaker, kapper, schoonmaker, elektricien, bediende, timmerman, meubelmaker, kapper, magazijnmeester, kok, stoker, bediende in de keuken, bediende in de wasserij, als monteur in de garage of op de administratie van het Kamp en wat er verder nodig was, kortom alle taken die van belang waren om het gijzelaarskamp en later de Polizei- und Untersuchungsgefängnis draaiende te houden. Er bestond een strikte scheiding tussen de ‘Amersfoorters’ en de gijzelaars en later ook de andere gevangenen. De laatste twee groepen werden niet onderworpen aan dwangarbeid in Kamp Haaren.

De eerder genoemde BHIC-lijst bleek verre van compleet. Door onderzoek in de afgelopen jaren was het mogelijk een veel completer en juister beeld van deze groep gevangenen te geven. Een groot deel van hen waren ‘communisten’. Vooral ná de Duitse inval in Rusland op 22 juni 1941, werden veel communisten gearresteerd en preventief gevangen genomen zonder enige vorm van proces. Het werd de Duitsers overigens wel erg gemakkelijk gemaakt omdat de Nederlandse Centrale Inlichtingen Dienst (CID) al vanaf het midden van de jaren ’30 lijsten bij hield van links georiënteerde mensen. Deze lijsten werden reeds tijdens het Naziregime in Duitsland, dus nog vóór de bezetting van Nederland, met de Duitse autoriteiten gedeeld. Officieel dienden deze lijsten, na de bezetting van Nederland, te worden vernietigd, maar met name de lijst van 1939 kreeg de bezetter makkelijk in handen. Toen de Duitsers na de inval in Rusland (operatie Barbarossa) jacht gingen maken op alle linkse mensen en met name communisten, hadden ze van veel van hen reeds alle gegevens in handen via deze CID-lijsten. Een groot deel van hen werd na hun arrestatie overgebracht naar Kamp Schoorl. Bij de ontruiming van Kamp Schoorl, vanaf begin augustus 1941, werden zij overgebracht naar Kamp Amersfoort. Daar werd, eind 1941, dus een aantal van hen geselecteerd om het door de Duitsers gevorderde Groot-Seminarie te Haaren, gereed te maken en daarna in stand te houden voor de twee groepen gijzelaars, de zogenaamde ‘Indische gijzelaars’, die vanuit Konzentrations Lager (KL) Buchenwald naar Nederland werden overgebracht en de ‘preventieve gijzelaars’ en voor de ruim drieduizend ‘gewone gevangenen’.

Omdat, voor de groep ‘Amersfoorters’, de omstandigheden in het Groot-Seminarie te Haaren, vele malen beter waren dan in Kamp Amersfoort deden ze er alles aan om te voorkomen teruggestuurd te worden, vooral ook omdat ze officieel gevangenen van Kamp Amersfoort bleven. Het leven in het Groot Seminarie met zijn centrale verwarming, schoon beddengoed, goede bedden, redelijke voeding en goede sanitaire voorzieningen was een verschil van dag en nacht met hoe het leven in Kamp Amersfoort was. Ook was de bewaking een stuk minder streng dan in Kamp Amersfoort. Door deze gunstige omstandigheden heeft een groot aantal van de ‘Amersfoorters’ de oorlog overleefd. Met uitzondering van de ‘Amersfoorters’ die als OD-ers werden afgevoerd en diegenen die, op of rond ‘Dolle Dinsdag’ 5 september 1944, werden overgebracht naar Kamp Vught en vandaar verder werden getransporteerd naar andere Kampen in Duitsland. Een deel van hen heeft dat helaas niet overleefd. Gedurende het bestaan van het ‘Arbeitskommando’ in Kamp Haaren vonden er mutaties plaats en werd het, met name in 1944 aangevuld met enkele gevangenen uit het Kamp Haaren zelf.

Hopelijk vormen de biogrammen van de ‘Amersfoorters’ een aanvulling op hetgeen de Gedenkplaats Haaren reeds over deze groep gevangenen bezit. Het is wenselijk dat er in de toekomst meer aandacht aan deze specifieke groep besteed gaat worden, omdat ze, zoals wijlen Rien Paijmans al zei: ‘ze een onlosmakelijk deel uitmaken van de geschiedenis van Kamp Haaren’ in het Groot Seminarie aldaar.

Enkele getallen
Het betreft 95 beschrijvingen van personen die als ‘Amersfoorters’ werden geregistreerd in de BHIC lijst en op 2 NIOD-lijsten met namen van ‘Amersfoorters’. Het was helaas niet mogelijk om van alle 95 namen 100% zeker te stellen dat ze ook daadwerkelijk als ‘Amersfoorters’ in Kamp Haren gevangen hebben gezeten. Bovendien zijn er enkele personen bij die voor andere overtredingen gevangen waren genomen maar bij het ‘Arbeitskommando’ – de ‘Amersfoorters’ – te werk gesteld werden, zoals bijvoorbeeld de gebroeders Aarts, die als ‘grenzübertritt’ beschreven in het inschrijfboek, in Haaren werden binnengebracht en gevangen gehouden (Paul Aarts Häftling Nr 2579 en Dionijsius Aarts, Häftling Nr 2581). Bovendien moet worden opgemerkt dat dit niet ALLE ‘Amersfoorters’ zijn die in Kamp Haaren hebben gezeten, want het exacte aantal is helaas onbekend. Van deze 95 personen was een grote groep links georiënteerd of communist. Van deze 95 personen werden eerder de veroordeelde OD-ers en rond ‘dolle dinsdag 5 september 1944’ een groep overgebracht naar Kamp Vught en van daar verder getransporteerd naar concentratie kampen in Duitsland. Van hen zijn er 25 omgekomen. Hun aantallen per kamp waren:

8 in concentratiekamp Neuengamme, inclusief 1 persoon die zich aan boord bevond van het SS Cap Arcona,
5 in concentratiekamp Bergen-Belsen,
4 in concentratiekamp Sachsenhausen,
3 in concentratiekamp Dachau,
1 in concentratiekamp Mauthausen,
1 in concentratiekamp Natzweiler,
1 in concentratiekamp Buchenwald,
1 in concentratiekamp Flossenburg,
1 in Kamp Vught.

Van de 95 personen kwamen er 21 uit Amsterdam, 11 uit Rotterdam, 4 uit Den Haag, 4 uit Utrecht, 4 uit Tilburg, 3 uit Delft, 3 uit Leeuwarden, 3 uit Leiden, 2 uit Almelo, 2 uit Soerendonk, 2 uit Den Helder, 2 uit Emmen, 2 uit Gelsenkirchen Duitsland, 2 uit Groningen en vervolgens 1 uit Arnhem, 1 uit Asten, 1 uit Brummen, 1 uit Deventer, 1 uit Enschede, 1 uit Groot-Amers, 1 uit Haarlem, 1 uit Hoorn, 1 uit Kampen, 1 uit Koog aan de Zaan, 1 uit Loosdrecht, 1 uit Loosduinen, 1 uit Massluis, 1a uit Nieuwe Niedorp, 1 uit Nijkerk, 1 uit Oenkerk, 1 uit Oostdongeradeel, 1 uit Pesch Duitsland, 1 uit Roermond, 1 uit ’s-Hertogenbosch, 1 uit Santpoort, 1 uit Sappermeer, 1 uit Scheveningen, 1 uit Sliedrecht, 1 uit Sneek, 1 uit Vlissingen, 1 uit Wijk aan Zee en Duin, 1 uit Zaandam en tenslotte 4 onbekende herkomst. Laat duidelijk zijn dat dit overzicht niet compleet is en dat van enkele van de ‘Amersfoorters’ nauwelijks informatie kon worden achterhaald.

Heerhugowaard, Kees Koning*, 2023
* Kees Koning, zoon van Louis Henri Koning, ‘Amersfoorter’, Schutzhäftling Nr 288, te werk gesteld op de administratie ‘Schreibstube’ van Kamp Haaren, in de periode 12 december 1941 – 17 september 1944.

Back To Top