Inleiding bij de gevangenen
Als het om de periode 1940-1945 gaat hebben plaatsnamen als Scheveningen, Amersfoort, Ommen en Vught een sinistere klank. Ook de naam Haaren hoort op een bepaalde manier in dit rijtje thuis. Lager Haaren in de Tweede Wereldoorlog geen concentratiekamp. Het was in gebruik als politiegevangenis van de Sicherheitsdienst en was een gijzelaarskamp. Het Haarense Groot-Seminarie en zijn bewoners waren sinds de tweede helft van de negentiende eeuw onderdeel van het dorp. Tijdens de oorlogsjaren werd de lokale bevolking echter, door gewapende wachten en prikkeldraad, letterlijk buitengesloten van alles wat er in het gebouw gebeurde. Toch zijn er tal van momenten geweest waarop Haarenaren contact maakten, binnenkwamen en op een of andere manier steun en hulp gaven aan de gevangenen.
Registratie gevangenen
In elk kamp, dus ook in Kamp Haaren, werd een Duitse gevangenen-kaartenbak gebruikt. Deze kaartenbak werd nooit gevonden. Kamp Haaren is waarschijnlijk het enige in Nederland dat, naast de Duitse kaartenbak, ook een ‘inschrijfboek’ had. Gevangene Lou de Koning, die als ‘Amersfoorter’ naar Kamp Haaren was gebracht om te helpen bij het ‘draaiend houden’ van de gevangenis, was vóór de oorlog als koopvaardij-officier gewend om dagelijks een logboek bij te houden. Hij heeft, waarschijnlijk in opdracht van kampcommandant Heinrich Wacker, dit ‘Haarens Inschrijfboek’ ontworpen en aangelegd, om in kort bestek een duidelijk overzicht te hebben van de gevangenen. In dit boek staan achtereenvolgens vermeld: het inschrijfnummer, de achternaam, de voornaam, het beroep, de geboortedatum, de geboorteplaats, de burgerlijke staat, de religie, het geslacht, de nationaliteit, de woonplaats, de straatnaam, datum en uur van binnenkomst, de strafstaat, de datum en het uur van vertrek, en er is ruimte voor opmerkingen. Met dit chronologisch overzicht hebben wij, de vrijwilligers van de Gedenkplaats Haaren, veel kunnen reconstrueren! De informatie die er in staat over de persoonsgegevens is echter niet altijd volgens de waarheid, zo staan er b.v. een pseudonamen, verkeerde geboortedata, onderduikadressen i.p.v. eigen adres, voor Joden werd een andere godsdienst genoteerd, enzovoorts. Het is niet altijd duidelijk of dit met opzet gedaan werd.
De eerst ingeschreven gevangene in het ‘Haarens-inschrijfboek’ was Van de Breekel, Wouterus – Schuhmacher – geb 10-06-1922 te Oisterwijk – ledig(ongehuwd) – R.K. – Man – Ned. – wonende Oisterwijk Hoogstraat A 183 – binnengebracht op12 mei 1942 om 14.00 uur i.v.m. grensoverschrijding – vertrokken/vrijgelaten 22 mei 1942 om 14.30.
Uit onderzoek is gebleken dat er al gevangenen in Haaren waren voordat gestart werd met het inschrijfboek. Onder andere betreft het dan agenten van het ‘Englandspiel’. Het inschrijfboek begint pas op 12 mei 1942, als een groep van ongeveer veertig gevangenen binnenkomt. Pas als er ongeveer honderdvijftig gevangenen staan ingeschreven, worden er alsnog elf anderen ingeschreven die al eerder binnenkwamen. In de kroniek van de Indische gijzelaars over het jaar 1942, wordt op 26 april al melding gemaakt van een gevangene, waarschijnlijk de eerste gevangen agent van het Englandspiel, zijn naam was A.A. Baatsen.
Na 12 april 1944 wordt het inschrijfboek niet meer volledig ingevuld en op 19 mei 1944 stopt het helemaal. Daarna gebruiken de bezetters het zogenaamde ‘Cellenboek’. Hierin worden alleen vermeld: de achternamen op alfabetische volgorde, de inschrijfnummers, de betreffende sachbearbeiter, het celnummer, en de aankomst- en vertrekdatum. Dit ‘cellenboek’ stopt op 29 augustus 1944 bij nummer 3104 met de naam ‘Van Dungen (waarschijnlijk afkomstig uit Tilburg). Hij vertrekt weer op 4 september 1944, waarheen staat niet vermeld. Hij is dus de laatste die de Haarense gevangenis werd binnengebracht.
Gevangenen
In november 1942 werd begonnen met het inrichten van de cellen voor de gevangenen. Deze kwamen kort daarna in Haaren binnen. Mannen en vrouwen werden bij binnenkomst in twee groepen verdeeld:
• ‘Grenzüberstritt’, grensoverschrijders (afgekort: grenzü), waarvan bekeken werd wat er mee moest gebeuren. Hadden ze geen goed alibi, dan kwamen ze in de molen van de SD, waarvan de uitkomst niet te voorspellen was.
• ‘Untersuchung’, onderzoek (afgekort: U), zoals de mensen van het Englandspiel, het Hannibalspiel, de OD, de Trouwgroep en mensen die verdacht werden dat ze een rol sppelde in het verzet, dan wel spioneerden. Dit waren heel zware vergrijpen. Ze hadden meestal een slechte afloop.
Deze indeling zegt echter alleen iets over hoe ze binnen kwamen, wat verder met hen gebeurde werd pas na diverse verhoren duidelijk.
Er zijn in totaal ongeveer 1.350 gevangenen geweest, die opgepakt werden voor ‘Grenzübertritt’. Dit waren heel uiteenlopende personen. Te denken valt aan parachutisten, piloten, joden, onderduikers, ontsnapte gevangenen en anderen die op de vlucht waren. Ook werden jonge vrouwen opgepakt die baby’s naar het zuiden probeerden te smokkelen.
Voor ‘Untersuchung’ zaten ca. 1.755 gevangenen in Haaren, met als gunstigste oordeel ‘vrijlating’. Zoals we tot nu hebben kunnen vaststellen zijn echter ca. 650 gevangenen, waarvan ca. 150 joden en 10 kinderen, omgekomen in de concentratiekampen en ca. 85 personen zijn gefusilleerd, o.a. in Vught.
Onder de gevangenen waren veel vooraanstaande personen, zoals Koos Vorrink (voorman SDAP), Jan Campert (schrijver) en Pim Boellaard (gewestelijk commandant Ordedienst). Ook mensen uit een adellijk geslacht zaten korte of langere tijd in Haaren, zoals Jonkheer W. G. Roëll, Jonkheer Johan Schimmelpenninck, Luitenant Kolonel Jonkheer Jacob Johan Teding van Berkhout en Jonkheer Meester Ernst de Jonge. Na de oorlog zal blijken dat bijna de hele top van het Nederlandse verzet in Haaren gevangen heeft gezeten.
De jongste gevangene van Kamp Haaren
Max Lievendag (nummer Ha-1164), geboren op 22-2-1940, was dus 2½ jaar toen hij samen met zijn moeder, Sophia Lievendag (Ha-1163), op 28 november 1942 als gevangene ingeschreven werd. Hun aanwezigheid in Kamp Haaren werd opgemerkt door de preventieve gijzelaar Dr. Tellegen, toen hij bezig was met het rondbrengen van pakjes brood bij de gevangenen. De man van moeder Sophia (Izaak Lievendag, nummer Ha-423) was al op 31 juli 1942 opgepakt en op 7 oktober op transport gezet naar Amersfoort. Vandaag had zij te horen gekregen dat haar man op 16 november 1942 in Mauthausen was overleden. Op 4 december 1942 worden Max, zijn moeder en acht andere Joden afgevoerd naar Kamp Westerbork. Max en zijn moeder sterven op 26 februari 1943 in kamp Auschwitz.
De oudste gevangene van Kamp Haaren
Op 30 november 1942 wordt Mathijs H. Wolfs (Ha-1208) binnengebracht, samen met 52 anderen, allemaal uit de buurt van het Limburgse Eijsden. Hij is opgepakt als gevolg van het ‘Hannibalspiel’.
Mathijs Wolfs, een religieuze broeder, is geboren op 1 oktober 1862 en is dus op de dag van binnenkomst 80 jaar! Op 21 oktober 1943 wordt hij vrijgelaten uit Kamp Haaren. Dan is hij inmiddels 81 jaar geworden.
Het eind van Kamp Haaren op 17 september 1944
Een groot aantal gevangenen was op 29 en 30 juli 1944 (resp. 125 en 66) al weggebracht naar Vught en Duitsland. Op 5 september gaat nog een groep van 35 mannen naar Kamp Vught. Daarna blijven nog enkele bewakers en (waarschijnlijk) 13 gevangenen over. Eén van de bewakers is de SS-er Friedrich Johan Böhm, hij laat, op 17 september 1944, na telefonisch overleg met de ‘SD-Driebergen’ de laatste 10 gevangenen vrij! Op 27 oktober 1944 trekt de 51ste Highland Division Haaren binnen en is de oorlog voor de inwoners van het dorp Haaren en het Groot Seminarie voorbij.